Donderdagmiddagborrel

De scholen zijn weer begonnen. Je kon er ook (letterlijk) niet omheen, want na weken van betrekkelijke rust moest ik vanaf deze week in de ochtend weer als een ware alpineskiër om kleine fietsjes met oranje vlaggetjes en zorgvuldig op de bagagedrager vastgemaakte Paw Patrol broodtrommels zien te manoeuvreren. Helaas heb ik toch nog drie oranje vlaggetjes niet weten te ontwijken, wat mij deze week al op een tijdstraf van drie keer vijftien seconden = vijfenveertig seconden is komen te staan. Die medaille voor de afdaling tijdens de Olympische Winter Spelen kan ik op deze manier wel vergeten. 

Toch deed het me weer even denken aan mijn eigen basisschoolperiode. Ik zat op de Vogelaar. Waar me, naast een onthutsend slecht schoolvoetbal-beleid, nog een dingetje is bijgebleven. Of eigenlijk twee, want ik had vroeger klaarblijkelijk de ‘gumfactor’. Dit hield in dat ik van andere klasgenoten hun gum probeerde te gappen, want bewonderenswaardig vaak nog lukte ook. Andere kinderen waren meer bezig met het verzamelen van balletjes uit de vulling van een vulpen, maar daar heb ik de lol nooit zo van ingezien. Misschien was het ook een oerinstinct. Want mocht er destijds een noodsituatie zijn uitgebroken en ik had moeten vechten voor mijn leven, wat zou er dan harder aankomen op mijn belager? Een balletje uit de vulling van een vulpen? Of een gum? Dat bedoel ik. 

Nee, ik moest weer even terugdenken aan de donderdagmiddagen. Die duurden voor de meeste kinderen tot 15.15 uur. Voor mij standaard tot 16.00 uur. Ik had mijn school-taak nooit af. Ik was niet zo heel goed in rekenen, maar ik rekende er wel elke week op dat ik de donderdagmiddag iets later was. Want wanneer je taak niet af was, dan mocht je die op donderdagmiddag (zoveel mogelijk) afmaken. Het was mijn eigen DoMiBo, maar dan niet in een bruine kroeg met bitterballen en meters bier, maar in een muf-ruikend klaslokaal met zo’n rood doosje gevuld met rozijnen en een glas water uit de kraan.
Eens per jaar, wanneer we weekendje naar Center Parcs gingen en daardoor op vrijdag mochten spijbelen, kwam ik onder mijn DoMiBo uit. Dan liep ik op donderdagmiddag naar de desbetreffende leerkracht, gaf aan dat ik er vrijdag niet was en of ik dan nu ook tot 16.00 uur moest blijven. Het antwoord? “Nick, als je denkt dat je normaal gesproken morgen je taak af had gekregen, dan hoef je niet te blijven hoor.” Ik keek naar mijn nog-te-doen-lijstje, zag meer lege vakjes dan vakjes die al ingevuld waren en antwoordde: “Ik denk wel dat het mij zou lukken hoor.” De leerkracht bekeek mijn takenlijstje, zei “Ik denk het ook wel Nick”, gaf me een knipoog en wenste me een fijn weekend. 


Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.