Mijn eerste keer (Oud&Nieuw editie)

Al doe ik het niet zo vaak meer als vroeger, ik ben en blijf een liefhebber. De eerste keer was op mijn dertiende, ik was er vroeg bij. Eerst met mijn vader naar de lokale drogisterij, want het moet wel veilig gebeuren natuurlijk. Ongelofelijk hoeveel kracht er bij het ‘plopgeluid’ vrij kwam. Nadat ik er van af kwam, stond ik helemaal te shaken. ‘Dit wil ik vaker doen’, besloot ik toen. In het begin ben je nog een beetje aan prutsen, het gaat natuurlijk niet helemaal in één keer goed en voor je het weet zit je onder de witte vlekken. Later, wanneer je wat meer geoefend bent, is het leuk met een paar vrienden. Biertje er bij, beetje ouwehoeren. 

Melkbusschieten, daar hebben we het over. Ik was dertien en oefende op het trapveldje bij mijn ouders in de straat, die middag was ik eerst met mijn vader oordopjes wezen kopen bij de drogisterij. De bus? Die had ik geschilderd in de clubkleuren van Ajax. In mijn hoofd had ik nog het vage idee om ook het logo van de Griekse God op de melkbus te schilderen, maar aangezien ik een week eerder een 4 op mijn tussenrapport zag staan voor handvaardigheid, was ik bang dat het logo van Ajax er eerder uit zou komen te zien als Quasimodo on steriods, dan als het logo van Ajax. Gewoon wit-rood-wit was het uiteindelijke advies aan mezelf. 

Na een paar dagen de ramen van de Fluitenkruid te laten trillen in de sponning, mocht ik op oudejaarsdag eindelijk mijn debuut maken op het strijdtoneel waar je het als melkbus schietende Gaellemuniger toch allemaal voor doet: het Havenplein (‘De Kaai’ voor intimi). Het debuut ging wel goed volgens mij, ik hobbelde een beetje mee met de rest. Harde knallen werden afgewisseld met schaamtevolle steekvlammen. ‘Te veel water,’ zo kreeg ik te horen van een routinier naast me. 

Na een uurtje schieten kwam er enige consternatie. In Genemuiden schieten we met ballen. Op het Havenplein kan dat prima, we staan opgesteld in twee rijen tegenover elkaar. Zodat we de ballen over en weer schieten. Alleen, de ballen raakten op.

Zo gaat dat met melkbusschieten, er vliegt er wel eens eentje de binnenhaven in. Alleen nu werd een groot gedeelte van de ballen moedwillig richting het sasbruggien geschoten. Reden: de ballen waren voorzien van een Feyenoord logo. En de melkbus schietende Ajacieden op het Havenplein vonden dat de ballen met dit logo thuishoorden in het zwarte water. Aangezien ik beschikte over een melkbus in de clubkleuren van Ajax, moest ik van mezelf ook minstens één poging wagen om een bal met het logo van de stadionclub naar het oneindige te schieten. 

Carbid in de bus, water, bal op de bus en even schudden. Een collega-Ajacied zag wat de bedoeling was en tilde de bus voor me in de lucht, het enige wat ik nog moest doen om het Rotterdamse projectiel af te vuren was een vuurtje. Met verkleumde en door carbidresten verpeste vingers nam ik de aansteker te hand. In mijn hoofd was ik de held van de dag, mijn melkbus zou de Feyenoordbal nog wel eens óver het sasbruggien kunnen laten belanden en ik zou door de Ajacieden op het Havenplein op handen worden gedragen. 

Ik laat mijn duim over het vuursteenwieltje van de aansteker glijden, er is vuur. Op het moment dat ik de aansteker richting het gat aan de onderkant van de melkbus breng, heb ik het gevoel dat honderden ogen mij aankijken. Het vlammetje komt in aanraking met het gas uit de melkbus en er komt een kleine steekvlam, met mijn rechterhand sla ik op het vlammetje, wachtend op een ontiegelijke klap en een bal die diep het luchtruim in zal verdwijnen. Wat volgt is een zachte plof, de bal komt hooguit drie meter ver. 

Toch weer te veel water gebruikt. 


Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.